Als je geen testament hebt gemaakt regelt de wet wat er bij jouw overlijden met jouw vermogen (bezittingen en schulden) gebeurt. En dat is niet altijd op de manier waarop je dat wil. In een testament regel je zélf wat er bij jouw overlijden met jouw vermogen gebeurt.

Als er geen kinderen zijn

Indien je niet wenst dat jouw nalatenschap wordt verkregen door de wettelijke erfgenamen, is het nodig een testament te maken, waarin je bepaalt aan wie het vermogen na jouw overlijden wel zal toekomen: de broer die het ’t hardste nodig heeft, het lievelingsnichtje, instellingen met een goed doel, enzovoorts.

De bekende goede doelen, zoals het Wereldnatuurfonds, het Koningin Wilhelminafonds voor de kankerbestrijding, de Hartstichting, maar ook vele minder bekende (kleinere) goede doelen en kerkgenootschappen, zijn vrijgesteld van belasting over erfenissen als zij door de Belastingdienst als algemeen nut beoogende instelling (ANBI) zijn aangemerkt.

 

Een testament is niet alleen iets voor mensen met een aanzienlijk vermogen. Ook als iemand weinig geld heeft kan een testament heel nuttig zijn. In plaats van veel erfgenamen die per persoon bijna niets zouden erven (en waarbij de kosten van boedelbehandeling nogal kunnen oplopen) is het beter een of een paar erfgenamen te benoemen, die dan tenminste nog iets van enige omvang krijgen.

Het is dus altijd zinvol om je af te vragen: Als ik nu zou overlijden, aan wie gun ik dan mijn vermogen?

Denk ook niet: Ik ben nog geen 80 jaar, dat hoef ik nu nog niet te regelen. Iedereen kan altijd iets onverwachts overkomen.

De belangrijkste bepalingen in een testament zijn:

  • Erfstellingen; men wijst een of meer personen/instellingen aan, die voor het geheel of voor een evenredig gedeelte (percentage) van de nalatenschap erfgenaam zijn;
  • Legaten; een legaat is het toekennen van een bepaalde zaak of een geldbedrag aan een bepaalde persoon of instelling.

 

In beginsel ben je vrij om in het testament te bepalen wat je wil. Daar zijn wel een paar uitzonderingen op. Je mag bijvoorbeeld niet ten voordele van de verpleegster, de behandelend arts of de pastoor of dominee, door wie men verpleegd is of is bijgestaan gedurende de ziekte waaraan men overlijdt, beschikkingen maken tijdens die ziekte.

Kinderen onterven

Het is een misverstand dat je kinderen niet zou kunnen onterven; dat kan wel. Het kind kan na het overlijden in die onterving berusten. Maar het kind moet dat niet, het kan ook een beroep doen op zijn zogenaamde “legitieme portie”. De legitieme portie in het nieuwe erfrecht is de helft van het normale kindsdeel, het erfdeel dat het kind zou hebben gehad als het niet zou zijn onterfd.

Let op: Voor het onterfde kind kan nog de “oude” legitieme portie gelden, zoals dat onder het oude erfrecht geregeld was. Dit komt door het overgangsrecht. Het overgangsrecht kan bijvoorbeeld spelen, als er nog vóór 1 januari 2003 een testament is gemaakt. De legitieme portie van het oude erfrecht is meestal groter dan die van het nieuwe erfrecht. De notaris kan u hierover nader informeren.

Als een onterfd kind een beroep doet op zijn legitieme portie, wordt hij daardoor niet mede-erfgenaam; hij krijgt niet een aandeel in alle goederen en schulden van de nalatenschap. Het onterfde kind krijgt alleen een vordering in geld jegens de erfgenamen. Hij kan dus niet de afwikkeling van de nalatenschap tegenwerken door als erfgenaam dwars te liggen. Dit was in het oude recht nog anders: door een beroep op zijn legitieme portie werd het onterfde kind mede-erfgenaam en moet hij meewerken aan de afwikkeling en verdeling van de nalatenschap.

In veel onder het oude erfrecht opgemaakte testamenten werd een kind, dat men eigenlijk wel wilde onterven, toch niet onterfd maar “in de legitieme gesteld”, dat wil zeggen dat het kind niet meer kreeg dan de legitieme portie. Dit komt onder andere omdat bij onterving soms zo’n testament niet meer goed werkte. Onder het nieuwe erfrecht speelt dit niet meer, maar het oude testament blijft geldig, inclusief de legitieme portie van het kind.

Om verschillende redenen adviseren wij mensen, die een kind wilden onterven maar nog onder oud erfrecht een testament hebben gemaakt, dringend om een nieuw testament te maken:

het kind is in een oud testament vaak nog in de legitieme gesteld, maar kan helemaal worden onterfd;

het kind is in een oud testament vaak nog mede-erfgenaam en kan dus de afwikkeling van de nalatenschap dwarsbomen; door een nieuw testament kan dit worden voorkomen;

het kind dat in een oud testament de legitieme portie krijgt, heeft door het overgangsrecht vaak nog de (grotere) oude legitieme portie; door een nieuw testament kan worden geregeld, dat het kind de (kleinere) huidige legitieme portie krijgt.

De wettelijke verdeling of een testament maken?

In veel gevallen werkt de wettelijke verdeling (de wettelijke regeling als één van de ouders overlijdt en een echtgenoot/geregistreerd partner en kinderen achterlaat) goed. Daarom is het ook het stelsel van de wet geworden. Dat is zeker het geval als er alleen inboedel en wat geld op de bank is. De langstlevende krijgt dat en de kinderen kunnen geen bezwaar maken. Als er een huis is en het is de uitdrukkelijke bedoeling dat de langstlevende dat krijgt en er over kan beschikken is er ook nog niets aan de hand. Ook als de langstlevende hertrouwt zijn de rechten van de kinderen wel gewaarborgd.

Als er een groter vermogen is, een hypotheekvrij huis, geld op de bank of een effectenportefeuille, kan het zin hebben om toch een testament te maken. De gedachtengang is: Het is prima als de langstlevende over de goederen kan beschikken, maar als het even kan moet uiteindelijk alles toch zoveel mogelijk en met een zo laag mogelijke belastingheffing naar de kinderen. De wettelijke verdeling werkt dan te grof. Alles gaat immers naar de langstlevende.

Stel er is een huis en een effectenportefeuille. Als die naar de langstlevende in eigendom gaan, worden bij diens overlijden de waarden dan belast met erfbelasting. En het is een historisch feit dat huizen en effecten op de lange duur in waarde stijgen (hoewel resultaten uit het verleden …).

Het kan dan ook soms beter zijn om ervoor te zorgen dat niet de langstlevende maar de kinderen de eigendom krijgen, en de langstlevende het vruchtgebruik. Er worden dan twee vliegen in één klap geslagen. De heffing over vruchtgebruik/eigendom kan fiscaal gunstig zijn en de waardestijging op termijn blijft buiten de heffing van de erfbelasting.

Maar als de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik heeft en de kinderen de eigendom, hoe zit het dan met de vrijheid van de langstlevende? Het is mogelijk om bij het vruchtgebruik te bepalen, dat de vruchtgebruiker de volledige beschikkingsbevoegdheid heeft en dat de vruchtgebruiker op het kapitaal zelfs mag interen. Deze bevoegdheiden kunnen ook beperkt worden of aan voorwaarden worden gebonden.

Als de langstlevende deze beide bevoegdheden heeft is hij of zij eigenlijk niet slechter af dan als eigenaar. De vruchtgebruiker hoeft aan de kinderen geen toestemming te vragen om goederen onder het vruchtgebruik te vervreemden of daarop in te teren. De kinderen lopen wel enig risico, maar groot is dat niet, ook niet in vergelijking tot de wettelijke verdeling. De kinderen zijn immers ook de eigen kinderen van de langstlevende en welk belang zou de langstlevende er bij hebben om de eigen kinderen te benadelen?

Conclusie: Bij vermogen van enige omvang moeten twee zaken in het oog worden gehouden. Als eerste de positie van de langstlevende, en als tweede de overgang naar de volgende generatie op een zo voordelig mogelijke manier. Het maken van een testament met goede regelingen is dan nodig.

Wil je weten wat wat de erfrechtspecialisten van Uw Notaris voor jou kunnen betekenen? Neem dan contact met ons op.