Na ruim 50 jaar studie, overleg en strijd is op 1 januari 2003 het erfrecht drastisch gewijzigd. De belangrijkste wijziging in het nieuwe erfrecht is de volgende: bij gehuwde ouders met kinderen gaan, na het overlijden van de eerststervende ouder, alle goederen van rechtswege naar de langstlevende. De kinderen ontvangen hun erfdeel in de vorm van een geldvordering op de langstlevende ouder, maar kunnen deze geldvordering in beginsel pas opeisen als de langstlevende ouder zelf overlijdt of failliet gaat (of de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op die langstlevende ouder van toepassing wordt verklaard). Dit systeem heet: de wettelijke verdeling.

De langstlevende ouder is er dus tegen beschermd, dat kinderen hun erfdeel opeisen. Hiervoor was tot 1 januari 2003 het maken van een testament nodig.

Wie een belastingtechnisch of vermogensrechtelijk voordeliger testament wil maken maken, of wil dat de vordering van de kinderen ook opeisbaar wordt bij hertrouwen van de langstlevende of bijvoorbeeld wanneer deze naar een verzorgingstehuis gaat, of de regeling van de wilsrechten opzij wil zetten of beperken, dan is een testament nodig.

Een andere belangrijke wijziging ten opzichte van het oude recht is dat de legitieme portie van kinderen (het deel waar kinderen altijd “recht” op hebben, ook al zijn zij onterfd) in alle gevallen de helft van het normale erfdeel bedragen. Een onterfd kind, als het zijn legitieme opeist, wordt daardoor niet mede-erfgenaam maar krijgt slechts een vordering in geld op de erfgenamen. Hij doet dus niet mee bij de afwikkeling van de nalatenschap en kan niet dwarsliggen.

Als een echtgenoot bij testament wordt onterfd, komt deze als langstlevende toch niet met lege handen te staan. De wet kent hem/haar een aantal rechten toe:

  • Voortzetting van gebruik van de woning en inboedel gedurende zes maanden;
  • Aanspraak op vestiging van een vruchtgebruik op de woning en inboedel (deze aanspraak moet binnen zes maanden na het overlijden worden uitgeoefend);
  • Deze rechten noemt men “andere wettelijke rechten”.

 

De nieuwe wet kent nog meer “andere wettelijke rechten”, onder andere:

  • Die van minderjarige kinderen op een som (geldbedrag) ineens, voor zover nodig ter verzorging en opvoeding;
  • Die van meerderjarige kinderen tot 21 jaar op een som ineens, voor zover nodig voor levensonderhoud en studie;
  • Die van kinderen op een som ineens als billijke vergoeding voor het zonder passende beloning verrichten van arbeid in de huishouding van de erflater of in het door hem uitgeoefende bedrijf of beroep.

 

Ook een executeursbenoeming is in het nieuwe erfrecht gemakkelijker. Onder het oude recht had de benoeming van een executeur geen effect als een kind niet in die benoeming berustte. Deze executeursbenoeming was een last op de legitieme portie van het kind, welke door het kind niet geaccepteerd behoefde te worden.

Onder het nieuwe erfrecht kunt u rustig een executeur benoemen, kinderen hebben dat maar te accepteren.

Onder het oude recht was het verder niet mogelijk een testament te maken voor ongetrouwde ouders met kinderen, dat de langstlevende echt goed beschermde. Het nieuwe recht biedt wel die mogelijkheid. Men kan bijvoorbeeld de samenwonende partner tot enig erfgenaam benoemen, onder de last om aan de kinderen hun erfdelen schuldig te blijven. Daaraan wordt dan de bepaling gekoppeld dat de kinderen hun erfdelen pas kunnen opeisen na overlijden (of faillissement of schuldsanering) van de partner.

Een dergelijk testament kan je alleen maken als de partners voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • zij zijn beiden meerderjarig;
  • zij staan in de basisregistratie personen (of een daarmee vergelijkbare buitenlandse registratie) op hetzelfde woonadres ingeschreven;
  • zij zijn bij notarieel samenlevingscontract een wederzijdse zorgverplichting aangegaan;
  • zij zijn geen bloedverwanten in de rechte lijn (dus niet een ouder en een afstammeling daarvan); en
  • geen van hen voldoet met een ander aan de hiervoor genoemde voorwaarden (oftewel: je kunt maar van een iemand partner zijn).

 

Voor ongehuwde ouders met kinderen is dus de combinatie van testamenten en een notariële samenlevingsovereenkomst van groot belang. De voorwaarde van een samenlevingscontract geldt overigens niet voor personen, die tot het tijdstip van overlijden gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf kalenderjaren voldoen aan de sub b. omschreven voorwaarde.

Uit het voorgaande lijkt de conclusie getrokken te kunnen worden dat, het na de invoering van het nieuwe erfrecht niet meer zo nodig is om een testament te maken. Dat is echter niet het geval. Door de toegenomen welvaart en het grotere vermogen dat veel (echt)paren hebben kan het al heel snel de moeite lonen om een goed estate-planningtestament te maken.

Heb je vragen naar aanleiding van het vorenstaande, of wil je meer informatie over het maken van een testament? Dan nodigen wij je van harte uit op ons notariskantoor in Utrecht. Onze erfrechtspecialisten helpen je graag.