Een instelling kan vrijstelling van belasting over schenkingen en erfenissen krijgen als zij door de Belastingdienst als een zogenoemde algemeen nut beogende instelling (ANBI) is aangemerkt. In dat geval kunnen schenkers giften aan de instelling onder voorwaarden ook aftrekken voor de inkomstenbelasting. Verder gelden faciliteiten in de vennootschapsbelasting.

Voor een algemeen nut beogende instelling moeten de statutaire doelstelling en ook de feitelijke werkzaamheden een algemeen belang beogen. Algemeen belang staat hier in tegenstelling tot particulier belang. Het doel van de instelling in het algemeen belang kan beperkt zijn. Zo is gehandicaptenzorg of het restaureren van een kerk een algemeen belang, maar een beperkt algemeen belang. Een particulier belang is als de instelling ten doel heeft om de nakomelingen van de oprichter financieel te steunen. Het verschil kan soms subtiel zijn en daarvoor moet u de notaris raadplegen.

Om een instelling als algemeen nut beogende instelling te laten aanmerken moet deze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Slechts die instellingen worden als algemeen nut beogende instelling aangemerkt, die als zodanig zijn aangewezen bij beschikking van de belastinginspecteur. In een besluit zijn daarbij nadere regels gegeven. Deze nadere regels zijn de volgende (de regels staan in de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994, en zijn daarom erg formeel van aard).

Geen winstoogmerk:

Uit de regelgeving en de feitelijke werkzaamheden moet blijken dat de instelling geen winstoogmerk heeft. Het is voor een ANBI mogelijk commerciële activiteiten te verrichten. De voorwaarden daarvoor staan in artikel 1a lid 2 van de Uitvoeringsregeling.

90% eis:

De instelling moet zich voor ten minste 90% inzetten voor/richten op activiteiten voor het algemeen belang. Voor een aanmerking als culturele instelling is nodig dat deze zich voor ten minste 90% richt op cultuur.

Dienen algemeen belang:

In de wet staat een opsomming van wat als algemeen nut kan worden beschouwd. Er is bewust voor gekozen sport niet op te nemen in deze lijst. Daardoor komen sportorganisaties niet in aanmerking voor een ANBI-status. Sportorganisaties kunnen eventueel wel aangemerkt worden als SBBI en overwegen een steunstichting SBBI op te richten. Voor woningcorporaties bestaat een specifieke regeling in artikel 5b lid 5 AWR.

Een afgescheiden vermogen:

De bestuurder/beleidsbepaler van de instelling mag niet beschikken over het vermogen van de instelling alsof het zijn eigen vermogen is (in de praktijk ook wel beschikkingsmachtcriterium genoemd). Door de Belastingdienst kan een uitzondering worden gemaakt voor zogenaamde steunstichtingen van stichtingen. Bestuurder/beleidsbepalers mogen vanwege dit criterium geen meerderheid in de zeggenschap hebben over het vermogen van de instelling. De waarborging van de onafhankelijkheid van de instelling en de besluitvorming door het bestuur kan plaatsvinden door een bestuur van minstens twee personen met gelijkheid van stemmen aan te stellen.

Beperkte grootte van het eigen vermogen:

Niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van de doelstelling van de instelling (het ‘bestedingscriterium’). Hiermee wordt beoogd niet-redelijke vermogensvorming (oppotting) te voorkomen.

Slechts beperkte vergoedingen aan bestuurders:

Bestuurders mogen slechts recht hebben:

  • Op vergoedingen voor onkosten die bestuurders redelijkerwijze hebben door hun functie bij de instelling;
  • Niet bovenmatige vacatiegelden: de vergoeding die een bestuurder krijgt voor het vervullen van de functie (zoals het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen).

 

Een actueel beleidsplan:

Dit mag een meerjarig beleidsplan zijn. Het beleidsplan moet ten minste inzicht geven in:

  • Het werk dat de instelling doet;
  • De wijze waarop de instelling geld werft;
  • De wijze waarop het vermogensbeheer van de instelling plaatsvindt;
  • De wijze van het besteden van het vermogen van de instelling.

 

De verhouding tussen kosten en bestedingen moet redelijk zijn:

De kosten voor het werven van geld en de beheerskosten van vermogen moeten in een redelijke verhouding staan tot de bestedingen. Wat redelijke kosten zijn is onder meer afhankelijk van de aard van de ANBI.

Besteding batig saldo na opheffing:

Uit de statuten/regelgeving van de instelling moet blijken dat het batig saldo bij opheffing wordt besteed aan een ANBI met een soortgelijk doel of een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en een soortgelijke doelstelling heeft.

De administratieve verplichtingen:

De Belastingdienst moet inzicht gegeven worden in de administratie. Uit de administratie moet kunnen worden afgeleid:

  • Welke vergoedingen aan bestuurders/beleidsbepalers zijn uitgekeerd (zie hiervoor);
  • De verhouding tussen kosten en bestedingen (zie hiervoor);
  • De aard en omvang van de inkomsten van de instelling (bestedingscriterium);
  • De aard en de omvang van het vermogen van de instelling. In de administratie moet het doel worden vermeld waarvoor het vermogen wordt aangehouden en een motivering voor de omvang van dat vermogen.

 

Openbaarmaking van informatie:

Met ingang van 1 januari 2014 moet de ANBI informatie met betrekking tot haar functioneren (op elektronische wijze) openbaar maken. Het gaat om algemene gegevens zoals de naam van de instelling, het post- of bezoekadres, de bestuurssamenstelling, het beloningsbeleid van de instelling en een actueel verslag van de uitgeoefende activiteiten. De ANBI moet ook binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten, met toelichting, openbaar maken.

Een ANBI die diensten of producten aanbiedt tegen betaling doet er goed aan nauwkeurig te beoordelen of sprake is van commerciële activiteiten. Commerciële activiteiten dienen niet het algemeen belang en zo bestaat het risico dat de ANBI niet meer voldoet aan de 90%-eis. Dit risico is er niet als de opbrengst binnen een redelijke termijn geheel of gedeeltelijk ten goede komt aan het algemeen belang.